Belichting - Ellen van den Doel

Wat is een stop?

Fotografie gaat vaak gepaard met veel technische termen. De omschrijving van een term ligt niet altijd voor de hand waardoor het lastiger en moeilijker lijkt dan het in werkelijkheid is. Dit keer gaan we in op het begrip “stop”. Wat is een stop licht in fotografie?

Licht regel je in de camera met 3 factoren: sluitertijd, diafragma en iso. Je camera heeft een lichtmeter ingebouwd, aan de hand hiervan kun jij zien hoe het staat met de belichting. Afhankelijk van wat je instelt met sluitertijd, diafragma en iso. De lichtmeter is meestal herkenbaar als een balkje met verticale streepjes. In het midden staat 0 en links en rechts daarvan een + en een -. De streepjes zijn niet allemaal even hoog. Je hebt steeds 2 kleinere streepjes en daarna weer een grote. 

Lichtmeter

Ieder groot streepje op deze balk is een hele stop. Dus wanneer je lichtmeter aangeeft (ontspanknop half indrukken) dat je lichtmeter op 0 staat en je draait aan je sluitertijd kun jij bepalen waar je de indicator neerzet. Hoeveel stop je de foto dus lichter of donkerder gaat maken. Ieder klein streepje staat voor 1/3 stop. Hierdoor kun je dus nauwkeuriger werken. Dit werkt ook zo wanneer je aan je diafragma draait of aan je iso draait.

Met het instellen van de belichting ben je dus continu bezig met het plaatsen van de lichtmeter op de plaats die jij wilt. Afhankelijk van het effect wat je voor ogen hebt. Vaak begin je op de 0 en daar vandaan ga je bepalen hoe je de belichting echt wilt hebben. Er zijn camera’s die geen balkje hebben met streepjes, maar geven het weer in cijfers. Dus staat er +0,3 EV, dan betekent dit 1/3 stop boven de 0 (richting de +). Wanneer er staat + 1,0 EV dan is dit een hele stop lichter dan 0. In de M stand heb jij de volledige controle over de drie factoren, diafragma, sluitertijd en ISO. 

Iedere stop naar de +, wordt je foto lichter. Je voegt dus meer licht toe, plus. Iedere stop naar de -, wordt je foto donkerder. Je haalt dus licht weg, min. Wanneer je alles goed ingesteld hebt en je veranderd van camera positie, zal de belichting ook weer aangepast moeten worden omdat de camera wat anders in beeld heeft gekregen. Opnieuw de belichting meten door half op de ontspan knop te drukken en de belichting door middel van sluitertijd, diafragma of ISO weer instellen. Aan welke van deze drie je draait is afhankelijk van wat je fotografeert en welk effect je wilt bereiken.

Diafragma - sluitertijd - iso

Diafragma

De stops bij diafragma zijn vaste waardes. Welke waardes je exact hebt, hangt af van je objectief. Diafragma wordt uitgedrukt in f/. Dit zijn de hele stop getallen:

f/1 –  1.4 – 2 – 2.8 – 4 à 5.6 – 8 – 11 – 16 – 22 – 32

Je ziet bij de meeste camera’s ook nog cijfers die hiertussen liggen. Bijvoorbeeld f/9. Dit zijn 1/3 stops.

ISO

Bij ISO zijn dit ook getallen zoals 50 – 100 – 200 – 400 – 800 – 1600 – 3200 – 6400 – 12800 – 25600 – 51200. Er kunnen in dit geval nog wat getallen boven en onder zitten afhankelijk van jouw type camera. Je ziet, deze getallen worden steeds verdubbeld. Dit zijn hele stops, de getallen die je ertussen vindt op jouw camera zijn weer 1/3 stops.

Sluitertijd

Sluitertijd wordt uitgedrukt in tijd, in secondes of delen daarvan. Een deel van een seconde wordt aangegeven als een breuk. Dus een halve seconde kan weergegeven worden als 0,5” of als ½. Dit is afhankelijk van de camera. Sluitertijden zien er zo uit: 1/8000 – 1/4000 – 1/2000 – 1/1000 – 1/500 – 1/250 – 1/125 – 1/60 – 1/30 – 1/15 – 1/8 – 1/4 -1/2 – 1s – 2” – 4” – 8” – 15” – 30””. Hier kan ook wat variatie zijn in camera wat de maximale sluitertijden zijn. Hier zie je steeds een verdubbeling in tijd.

Wanneer je van 0 naar +1,0 gaat is dit een verdubbeling van de hoeveelheid licht. Dus stel je begon op 0 met de sluitertijd 1 seconde, wordt dit 2 seconden. De sluitertijd wordt verdubbeld, dus maal 2. Nog een voorbeeld: 1/50 wordt 1/25. Wil je 1 stop donkerder, dan deel je de sluitertijd door 2. Doe je dit met je diafragma, stel je begint op 0 met diafragma 8 en je wilt dat het 1 stop lichter wordt, dan moet het diafragma ingesteld worden op f/5.6. Dit is ook een verdubbeling. Doe je dit met iso en je begint op 0 met iso 100, dan wordt dit met 1 stop lichter iso 200.

Camera belichting
Camera belichting

Je hebt dus 3 manieren om de belichting van de camera te veranderen, sluitertijd, diafragma en ISO. Dit doe je aan de hand van de lichtmeter. Wanneer je de cijfers een beetje in je hoofd hebt zitten doe je dit een stuk makkelijker omdat je weet welke waarde juist licht toevoegt of licht tegenhoudt. Daarna is het belangrijk om je histogram goed te kunnen lezen. Meer lees je hierover in dit artikel.

Duizelt het je nog steeds? Of wil je leren hoe je moet fotograferen op de M stand? Volg dan de Basis Workshop Fotografie

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven

Ontvang 10% korting op een online cursus!